In België noemen ze dat een schepen. Een schout en schepenen hebben we in Nederland al ruim tweehonderd jaar niet meer. Tegenwoordig noemen we dat de burgemeester en de wethouders.
Een wethouder is goed te vergelijken met een minister, maar dan op gemeentelijk niveau. Het grootste verschil is dat wethouders gekozen worden door de gemeenteraad. Sinds 2002 -wet dualisering gemeentebestuur - zijn wethouders dan ook niet meer deel van de gemeenteraad en hoeven ze ook niet daaruit verkozen worden. Een bijkomend detail daarvan is dat ze dus ook geen inwoners van de gemeente meer hoeven te zijn.
Samen met de burgemeester vormen wethouders het College van Burgemeester en Wethouders, en ze zorgen voor het dagelijkse bestuur van een gemeente. Vergelijkbaar met ministers heeft neem elke wethouder een gedeelte van gemeentezaken onder zijn of haar hoede - de portefeuille van een wethouder. Denk aan financiën, volkshuisvesting, onderwijs of milieu. Dat wil overigens niet zeggen dat de wethouder alleenzeggenschap heeft. De wethouder werkt nauw samen met de betreffende gemeentediensten en volgt de richtlijnen uitgezet door de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft een controlerende en zogenoemde ‘kaderstellende’ functie, oftewel de kaders/richtlijnen uiteenzet voor het bestuur.